Verklarende woordenlijst
Begrip | Omschrijving |
---|---|
Accres | Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. In de Voorjaarsnota 2024 is door het Rijk besloten om het gemeentefonds vanaf 2024 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De indexatie wordt gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor de fondsen minder schommelen. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar. |
Algemene reserve | Reserve als buffer voor risico's die de gemeente loopt. Deze reserve hoort bij het weerstandsvermogen. |
Algemene uitkering | Uitkering uit het Gemeentefonds. Bekostiging vanuit het Rijk aan gemeenten op basis van maatstaven. De uitkering is gebaseerd op de financiële verhoudingswet en is vrij besteedbaar. |
Bestemmingsreserve | Reserves voor een bepaald bestedingsdoel, door de raad bepaald. |
Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) | Wettelijk voorschriften voor verslaggeving bij gemeenten en provincies. Hierin staan ook de inrichtingsvoorschriften voor programmabegroting en -verantwoording. |
BTW-Compensatiefonds | Een begrotingsfonds waaruit gemeenten worden gecompenseerd voor een belangrijk deel van de door hen betaalde omzetbelasting. Het fonds is bedoeld om een betere afweging te maken tussen uitbesteden of zelf uitvoeren en maken zo meer gebruik van de efficiencyvoordelen die kunnen worden behaald bij uitbesteding. |
Budgettair neutraal | Een beleidswijziging die de uitkomst van de programmabegroting per saldo niet beïnvloedt. |
Dekkingspercentage | Bepaalde gemeentelijke lasten worden aan de inwoners doorgerekend. De mate waarin dit gebeurt wordt uitgedrukt in het dekkingspercentage. Bij een volledige doorbelasting is het dekkingspercentage 100%. |
Doeluitkering | Door een ministerie verstrekte gelden voor het uitvoeren van een specifieke taak (specifieke uitkering/spuk) (bijvoorbeeld onderwijs achterstandenbeleid en Participatiewet). Een doeluitkering is niet vrij besteedbaar. |
Eigen vermogen | Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen op de balans bestaat uit het saldo van de programmarekening en de reserves. |
Financiering | De wijze waarop wordt voorzien in de behoefte aan middelen voor de exploitatie en de investeringen. Inkomsten en uitgaven verlopen niet altijd synchroon, zodat tijdelijke overschotten of tekorten ontstaan. Deze worden gereguleerd op de geldmarkt (kort geld). |
Garantie | Zekerheidsstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening aantrekken. Derden zijn bijvoorbeeld sportverenigingen en welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling moet de gemeente de resterende schuld aflossen. |
Gemeentefonds | Landelijk begrotingsfonds onder beheer van het ministerie van BZK, waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn vrij besteedbaar. |
Incidenteel | Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerende lasten of baten. |
Integratie-uitkeringen | Uitkering uit het gemeentefonds van tijdelijke aard ter overbrugging voor gefaseerde overheveling van specifieke rijksuitkeringen. |
Investering | Grote uitgaven voor zaken met een meerjarig nut. De lasten van het gebruik wordt over meerdere jaren verdeeld. Deze manier van verdelen over de jaren heet afschrijven. |
Jaarrekening | Eén van de twee onderdelen van de verantwoording (jaarstukken). De jaarrekening geeft per programma een analyse van de afwijkingen tussen de begroting en de rekening. Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de vermogenspositie opgemaakt. |
Jaarverslag | Eén van de twee onderdelen van de verantwoording (jaarstukken). Het jaarverslag bevat de meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programmaverantwoording en de paragraafverantwoording. |
Kapitaallasten | Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn exploitatielasten van activa, gebaseerd op de levensduur. De rentelasten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse afschrijving daalt de boekwaarde en daarmee de rentelasten. |
Kasgeldlimiet | Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het tekort hoger dan de limiet, dan moet financiering plaatsvinden met lang geld. |
Kengetal | Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in beeld brengt. |
Kort geld | Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van kortlopende leningen (termijn korter dan een jaar). |
Lang geld | Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van langlopende leningen (termijn langer dan een jaar). |
Leges | Heffing voor een goed of een dienst op een publiekrechtelijke grondslag (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges rijbewijzen). Het totaal van de leges mag hooguit kostendekkend zijn. |
Liquiditeitsplanning | Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. |
Ombuiging | Verlaging van de uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt. |
Onderuitputting | Onderbesteding van budgetten in enig jaar. |
Openeinde-regelingen | Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een geldelijke bijdrage of voorziening in natura van de overheid. Dit ongeacht of deze overheid hiervoor voldoende budget heeft. Deze derde moet voldoen aan in de regeling vastgelegde voorwaarden. Alleen door het aanpassen van deze voorwaarden kan de overheid het beroep op een openeinderegeling beheersen. |
Precariobelasting | Rechten voor het gebruiken van openbare grond of water. Het recht kan worden geheven van degenen die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond of water hebben of van degene voor wie dit gebeurt. |
Programmabegroting | Het overzicht van de geraamde (verwachte) baten en lasten in een bepaald jaar, opgesteld volgens het BBV. De begroting wordt door de raad vastgesteld. De programmabegroting geeft – op hoofdlijnen – inzicht in het door de raad voorgestane beleid ingedeeld in programma’s en de daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en (indicatief) de daarop volgende drie jaren. |
Programma-verantwoording | Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten ter verantwoording van het uitvoeren van de programmabegroting. |
Rechtmatigheids-verantwoording | Verantwoording aan de raad waarin het college aangeeft of er in het verslagjaar rechtmatigheidsfouten en/of -onduidelijkheden waren. Het gaat hierbij om financiële rechtmatigheid: het voldoen aan wet- en regelgeving bij het uitvoeren van financiële beheershandelingen. |
Rekenrente | Voorgecalculeerde rente voor het ter beschikking stellen van gelden (lang) aan de interne organisatie. |
Reserves | Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Ze behoren daarom tot het eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in de algemene reserves en bestemmingsreserves. |
SiSa | Single information Single audit. Dit betekent eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole via een bijlage bij de jaarstukken van de gemeente op een door her Rijk voorgeschreven manier. |
Spuk | Specifieke uitkering. Door een ministerie verstrekte gelden voor het uitvoeren van een specifieke taak. Een Spuk is niet vrij besteedbaar. In veel gevallen moet over de besteding verantwoording worden afgelegd in de SiSa-bijlage bij de jaarstukken. |
Stelpost | Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. |
Structureel | Jaarlijks terugkerend. Structurele lasten moeten door structurele baten worden gedekt. |
Subsidie | Overdrachten van gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als natuurlijke personen. Deze omvatten zowel de bijstandsuitgaven als subsidies in engere zin. |
Taakveld | Om de taken en activiteiten te aggregeren en te kunnen vergelijken met andere gemeenten, is in het BBV voorgeschreven dat de baten en lasten van de gemeente moeten worden ingedeeld aan de hand van uniforme eenheden: de taakvelden. De taakvelden clusteren producten, diensten en activiteiten van de gemeente. |
Treasury | Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering. |
Treasurystatuut | Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens bevat deze regels over de inhoud, vorm en periodiciteit van de verantwoordingsinformatie van de ambtelijke organisatie aan het college. |
Van derden verkregen middelen | De nog niet bestede middelen, die onder stringente condities zijn verkregen van derden, veelal de rijks- of provinciale overheid. |
Verantwoording | Ook wel jaarstukken genoemd. De verantwoording wordt opgesteld conform het BBV en is opgebouwd uit het (eigenlijke) jaarverslag en de jaarrekening. De verantwoording is de tegenhanger van de programmabegroting. |
Verplichting | Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een bekende partij. |
Voorzieningen | Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen. Er liggen verplichtingen voor de toekomst aan ten grondslag. Om die reden is een voorziening niet vrij besteedbaar. Een voorziening is een apart gezet bedrag voor voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen waarvan het tijdstip van optreden en/of de omvang per balansdatum niet exact bekend zijn. In specifieke gevallen is het vormen van een voorziening verplicht, in andere is het een keuze en onder bepaalde condities is het verboden een voorziening te vormen. |
Weerstands-vermogen | Maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zondar dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. |