Grondslagen begroting

In deze paragraaf zijn de uitgangspunten en grondslagen opgenomen die zijn gehanteerd bij het opstellen van deze programmabegroting. Eerst benoemen wij de uitgangspunten van het financieel beleid, daarna de grondslagen. Dit zijn bijvoorbeeld de aangehouden indexeringen en de prognoses over de ontwikkeling van het aantal inwoners en woningen.

Uitgangspunten financieel beleid

De volgende spelregels hanteren wij om een solide financiële positie te borgen:

  • een structureel sluitende begroting van baten en lasten;

  • geen verhoging van gemeentelijke belastingen, behalve de indexering;

  • leges blijven kostendekkend;

  • financiële meevallers vloeien terug naar de algemene middelen;

  • tegenvallers worden zoveel als mogelijk opgevangen binnen het betreffende onderdeel van de programmabegroting;

  • de gemeente gaat terughoudend om met grote investeringen vanwege de hoge schuldpositie;

  • nieuwe taken die in de toekomst door het Rijk naar gemeenten worden overgeheveld, moeten worden bekostigd met Rijksmiddelen.

Deze programmabegroting is op basis van de volgende uitgangspunten opgesteld:

  • de Programmabegroting 2025-2028 en de Voorjaarsrapportage 2025 gelden als financieel uitgangspunt voor deze programmabegroting. De kapitaallasten zijn gebaseerd op het Meerjarenperspectief Grondzaken (MPG) naar de standlijn van 1 januari 2025 en het geactualiseerde Investeringsplan. Onder het kopje ‘Wat mag het kosten?' zijn verschillen ten opzichte van het voorliggende begrotingsjaar per beleidsdoel toegelicht;

  • de ontwikkelingen die zich na het opstellen van de voorjaarsrapportage hebben voorgedaan met effect op het meerjarenbeeld zijn meegenomen in deze begroting om zo een juiste weergave van dit meerjarenbeeld te geven. Het gaat onder meer over de meicirculaire gemeentefonds en reeds genomen besluiten;

  • het investeringsplan is bij de voorjaarsrapportage geactualiseerd en deze effecten zijn verwerkt in het meerjarenbeeld. Het geactualiseerde investeringsplan maakt onderdeel uit van de financiële begroting;

  • het meerjarenbeeld liet vanaf 2026 elk jaar een tekort zien. Om deze tekorten te dekken heeft de raad op op 13 maart 2025 unaniem ingestemd (11753909) met een pakket aan maatregelen om de begroting voor 2026 en 2027 sluitend te maken. Bij de vaststelling van de Voorjaarsrapportage 2025 zijn deze maatregelen verwerkt in het meerjarenbeeld. De maatregelen zijn toegelicht in het onderdeel Maatregelen sluitende begroting.

Grondslagen

Indexering

Bij de behandeling van de Voorjaarsrapportage 2025 zijn de algemene indexeringspercentages voor 2026 vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op het Centraal Economisch Plan 2025 (CEB) van het Centraal Planbureau (CPB). Bij de vaststelling van de indexeringspercentages worden de twee voorgaande begrotingsjaren nagecalculeerd.

Het meerjarenbeeld 2027 tot en met 2029 is gebaseerd op constante prijzen. Dat wil zeggen dat het prijspeil 2026 ook voor die jaren wordt gehanteerd. Voor de jaren 2027 en verder is derhalve geen rekening gehouden met prijs- en loonstijgingen op de lasten en een inflatiecorrectie op de baten.

De volgende indexeringen zijn voor de Programmabegroting 2026-2029 gehanteerd:

Tabel 162

Omschrijving

%

Nationale consumentenprijsindex (cpi):

- nacalculatie 2024

0,40%

- nacalculatie 2025

0,40%

- indexering 2026

2,60%

- totaal Nationale consumentenprijsindex

3,40%

Loonkosten gemeentepersoneel:

- indexering 2026

2,40%

Omdat de financiële doorwerking van de CAO's voor 2024 en 2025 al verwerkt zijn, vindt hier geen nacalculatie voor plaats.

Materiële budgetten (goederen en diensten)

- nacalculatie 2024

4,80%

- nacalculatie 2025

0,70%

- indexering 2026

2,10%

- totaal indexering materiële budgetten

7,60%

Inkomensoverdrachten (subsidies):

- nacalculatie 2024

0,40%

- nacalculatie 2025

0,40%

- indexering 2026

2,60%

- totaal indexering inkomensoverdrachten

3,40%

Sociale uitkeringen in natura, loongevoelig deel:

- nacalculatie 2024

0,30%

- nacalculatie 2025

1,00%

- indexering 2026

4,30%

- totaal sociale uitkeringen in natura, loongevoelig deel

5,60%

Sociale uitkeringen in natura, overige budgetten:

- nacalculatie 2024

0,40%

- nacalculatie 2025

0,40%

- indexering 2026

2,60%

- totaal sociale uitkeringen in natura, overige budgetten

3,40%

Bijdrage gemeenschappelijke regelingen, loongevoelig deel:

- indexering 2026

2,40%

Omdat de financiële doorwerking van de CAO's voor 2024 en 2025 al verwerkt zijn, vindt hier geen nacalculatie voor plaats.

Bijdrage gemeenschappelijke regelingen, overige budgetten:

- nacalculatie 2024

4,80%

- nacalculatie 2025

0,70%

- indexering 2026

2,10%

- totaal bijdrage gemeenschappelijke regelingen, overige budgetten

7,60%

Overheidsinvesteringen:

- nacalculatie 2024

0,50%

- nacalculatie 2025

1,30%

- indexering 2026

3,00%

- totaal overheidsinvesteringen

4,80%

De indexering voor inkomensoverdrachten (subsidies) is gelijk gesteld aan het inflatiecijfer van het cpi. Dit conform de bestendige beleidslijn.

Rente

Voor de berekening en doorbelasting van rentelasten zijn de volgende percentages gehanteerd:

Tabel 163

Omschrijving

2026

2027

2028

2029

Rente aan te trekken langlopende geldleningen

3,00%

3,00%

3,00%

3,00%

Rente aan te trekken kortlopende geldleningen

3,00%

3,00%

3,00%

3,00%

Rekenrente/renteomslag

2,00%

2,00%

2,00%

2,00%

Inwoners en woningen

Voor de ontwikkeling van het aantal inwoners en woningen is rekening gehouden met de volgende prognose in de berekening van de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten van de OZB-woningen:

Tabel 164

Omschrijving

2026

2027

2028

2029

Inwoners per 1-1

167.000

168.800

172.300

176.900

Woningen per 1-1

68.680

70.180

72.020

74.570

De ontwikkeling (realisatie en prognose) van het aantal inwoners en woningen in de jaren 2021-2029 is weergegeven in Figuur 99.

Figuur 99

Areaalsystematiek groei van de gemeente

We nemen een stelpost op voor de stijging van de lasten door de groei van het aantal inwoners en woningen. Dit doen we met de volgende uitgangspunten:

  1. Instandhouding huidige voorzieningenniveau

  2. Huidige uitgaven (actuele begroting) zijn de berekeningsgrondslag van de methodiek

  3. Areaaleffecten zijn autonoom (onvermijdelijk) en worden meegenomen in de bestuurlijke besluitvorming (integrale afweging)

  4. Eenvoud en robuust

  5. Objectivering: gebruik van data uit objectieve bronnen

  6. De systematiek geldt voor de gehele gemeentelijke begroting

  7. Alleen relevante exploitatielasten van structurele aard worden meegenomen

Voor de berekening van de stelpost is voor elke taak bepaald welke parameter/maatstaf als veroorzaker van de mutatie kan worden gezien. Hierbij is rekening gehouden met de volgende voorwaarden:

  • het verdient de voorkeur om de parameter aan te sluiten met de verdeelmaatstaven van het gemeentefonds omdat deze goed meetbaar zijn;

  • het heeft de voorkeur om met zo weinig mogelijk parameters te werken. Dit komt de uitlegbaarheid en robuustheid van de areaalsystematiek ten goede (zie uitgangspunt 4);

  • bepaal de parameter die het beste aansluit bij de taak;

  • de parameter moet naast goed meetbaar zijn ook de groei of krimp van de gemeente kunnen weerspiegelen.

Bij de vaststelling van de areaalsystematiek is gekozen voor twee parameters: aantal inwoners en aantal woningen.

In de Programmabegroting 2026-2029 is rekening gehouden met een stelpost van € 1.110 per extra inwoner en € 535 per extra woning. Voor de dekking van extra overheadlasten wordt de berekende stelpost met 10% verhoogd. De stelpost wordt deels gecompenseerd door een hogere algemene uitkering uit het gemeentefonds (meer inwoners en meer woningen) en een hogere opbrengst OZB-woningen (meer woningen).

Het effect van de areaalsystematiek op het meerjarenbeeldgeven we weer in Tabel 165.

Tabel 165

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

2026

2027

2028

2029

Stelpost hogere lasten

Totaal per inwoner

1.998

3.996

7.881

12.978

Totaal per woning

294

1.097

2.081

3.445

Overhead 10%

229

509

996

1.643

Totaal stelpost

2.521

5.602

10.958

18.076

Hogere baten door de groei:

Onroerendezaakbelasting woningen

189

703

1.334

2.208

Algemene uitkering gemeentefonds

1.520

3.042

5.877

9.869

Totaal hogere baten

1.709

3.745

7.211

12.077

Saldo

-812

-1.857

-3.747

-5.999

De omvang van de stelpost wordt jaarlijks bij de voorjaarsrapportage herrekend op basis van de laatst bekende prognoses van het aantal inwoners en woningen. Hoe de middelen worden verdeeld over de programma's leggen wij voor bij de Voorjaarsrapportage 2026. Dit voorstel baseren wij op de werkelijke aantallen van woningen en inwoners.