Financiering

Tabel 225 

Portefeuillehouder: Nobel

In de Financiële verordening Haarlemmermeer 2016 is in artikel 21 opgenomen dat wij jaarlijks bij de begroting en de jaarstukken in de paragraaf Financiering verslag doen van de wijze waarop wij de treasuryactiviteiten uitvoeren. Hierbij komen in ieder geval de volgende punten aan de orde:

  • de kasgeldlimiet
  • de renterisiconorm
  • de rentekosten en renteopbrengsten van de financieringsfunctie
  • de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage
  • de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage
  • de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte
  • de rentevisie

Hiermee is deze paragraaf het instrument voor het transparant maken en daarmee het sturen, beheersen en controleren van de treasuryfunctie.

De uitgangspunten en richtlijnen voor het treasurybeleid zijn vastgelegd in de Financiële verordening Haarlemmermeer 2016 (artikel 15). De regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie zijn opgenomen in het door het college in december 2014 vastgestelde treasurybesluit.

Ons treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • beschikbaar hebben van voldoende liquiditeiten om de door de raad vastgestelde plannen te kunnen uitvoeren
  • beheersen van de risico’s die zijn verbonden aan de financieringsfunctie, zoals renterisico en debiteurenrisico
  • minimaliseren van de kosten van geldleningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen
  • beperken van de kosten bij het beheren van de geldstromen en het optimaliseren van het rendement op uitgezette gelden binnen de geldende kaders
  • verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten

Renteontwikkelingen op de geld– en kapitaalmarkt

De korte termijn rente (looptijd < 1 jaar) is onveranderd laag. Medio 2019 ligt het percentage voor de 3 maands rente onder de 0%. De verwachting is dat dit de komende maanden zo blijft. Het rentepercentage voor langlopende leningen (10 jaar) ligt medio 2019 rond de 1%. De verwachting is dat dit percentage nog niet gaat stijgen. Bij de berekening van de financieringslasten is conform de aannames in de Voorjaarsrapportage 2019 rekening gehouden met de volgende rentepercentages:

  • kort geld: 1%
  • lang geld: 2,5%

Renterisico kort- en langlopende financiering

De door het rijk opgelegde kasgeldlimiet beperkt het risico van stijgende rentelasten voor de kortlopende financiering. De limiet beperkt de maximale omvang van de korte schuld (< 1 jaar) tot 8,5% van de totale lasten (inclusief reservemutaties) van de primaire programmabegroting. Voor 2020 bedraagt de limiet voor de gemeente Haarlemmermeer € 39 miljoen. De renterisiconorm beperkt het renterisico op de langlopende financiering. De norm bevordert de spreiding van de looptijden van de kapitaalmarktleningen (looptijd lening > 1 jaar) door de omvang te beperken van de leningen waarvoor de rente in een bepaald jaar moet worden aangepast. Het rijk heeft de maximale omvang van leningen met een rente-aanpassing vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal (inclusief reservemutaties). In 2020 bedraagt de renterisiconorm € 91,7 miljoen. Wij moeten in 2020 een bedrag van € 44 miljoen herfinancieren en blijven hiermee ruim onder de renterisiconorm.

Financiering

Voor het uitoefenen van de treasuryfunctie is inzicht nodig in de huidige en toekomstige kasstromen. Deze kasstromen bestaan uit:

  1. de kasstroom uit operationele activiteiten (de exploitatie)
  2. de kasstroom uit investeringen en grondexploitaties
  3. de kasstroom uit financieringsactiviteiten (aflossingen en stortingen van aangetrokken en uitgezette geldleningen).

Het inzicht hierin wordt verkregen door het permanent actualiseren van onze liquiditeitsplanning. Hierbij zijn de ontvangsten en uitgaven volgens de programmabegroting, het investeringsplan en het MPG het uitgangspunt. Op basis van ervaringscijfers, inschatting van de uitgaven en ontvangsten, en de mutaties in de leningenportefeuille voorzien wij voor 2020 een financieringsbehoefte van € 122 miljoen. Daarbij is rekening gehouden met de ervaring dat de realisatie van een gedeelte (30%) van de investeringsbudgetten in een later jaar plaats vindt dan gepland.

Het onderstaande overzicht geeft een specificatie van de mutaties in de leningenportefeuille.

Tabel 226 

Omschrijving
(Bedragen x € 1 miljoen)

Mutaties leningenportefeuille o/g

2019

2020

Stand per 1 januari

411

408

Nieuwe leningen

40

122

Reguliere aflossingen

-43

-44

Extra aflossingen

0

0

Stand per 31 december

408

459

Financieringswijze

Zolang de kortlopende rente lager is dan de rente op de kapitaalmarkt wordt de ruimte die de kasgeldlimiet biedt zoveel mogelijk benut. Indien nodig worden langlopende leningen aangetrokken om een overschrijding van de limiet tegen te gaan. Bij de keuze van de looptijden van financieringsmiddelen is het uitgangspunt dat deze zoveel mogelijk moeten aansluiten bij de financieringsbehoefte uit de liquiditeitsplanning.

EMU saldo

Het EMU-saldo van de overheid is een in Europees verband gehanteerd en gedefinieerd macro-economisch begrip. Het EMU-saldo is het vorderingensaldo van de overheid. Het EMU-saldo van de lokale overheden telt mee voor het EMU-saldo van de totale Nederlandse overheid. Om te komen tot een beheerste ontwikkeling van het EMU-saldo van de lokale overheid zijn lokale overheden verplicht de meerjarige EMU-begrotingsgegevens in de begroting op te nemen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van het EMU-saldo gevolgd door middel van verplichte rapportages over de uitvoering aan het CBS. Voor 2020 is voor onze gemeente een EMU-saldo van € -77,3 miljoen geraamd. Het gerealiseerde EMU-saldo over boekjaar 2018 was € -26,7 miljoen. In de financiële begroting 2020-2023 treft u een overzicht aan van het geraamde EMU-saldo voor de periode 2019-2023.

Financieringsresultaat

Het financieringsresultaat bestaat uit het verschil tussen het totaal van de werkelijk betaalde en berekende rente over onze financieringsmiddelen en het totaal van de renteontvangsten en de doorberekende rente over de vaste activa. Het financieringsresultaat voor 2020 is geraamd op € 1,6 miljoen.

Netto-rentelasten

De netto-rentelasten die de gemeente verschuldigd is voor de aangetrokken geldleningen worden via het renteomslagpercentage verdeeld over de producten. Verder wordt een deel van de rente doorbelast aan de bouwgrondexploitaties (grexen) en het product riolering waar een kostendekkend tarief tegenover staat. Het saldo van deze doorbelasting komt ten gunste van de algemene dekkingsmiddelen.

In onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven hoe het financieringsresultaat tot stand komt.

Tabel 227 

Berekening omslagrente

2020

2021

2022

2023

a.

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

11.190

13.204

12.995

12.561

b.

De externe rentebaten

- 1.107

-1.102

-1.097

-1.097

Totaal door te rekenen externe rente

10.083

12.102

11.898

11.464

c.

De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-3.111

-3.840

-3.803

-3.803

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

0

0

0

0

Saldo door te rekenen externe rente

6.972

8.262

8.095

7.660

d1.

Rente over eigen vermogen

2,2%

6.852

2,2%

6.879

2,2%

6.923

2,2%

6.719

d2.

Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

2,2%

2.018

2,2%

2.016

2,2%

1.858

2,2%

1.784

De aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag)

15.842

17.157

16.876

16.163

e..

De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag)

2,5%

17.446

2,5%

18.690

2,5%

19.726

2,5%

19.756

f.

Renteresultaat op het taakveld treasury

1.605

1.533

2.849

3.593

Boekwaarde gefinancierde activa

697.852

747.612

789.024

790.264

Het percentage van aan taakvelden toe te rekenen rente bedraagt

2,27%

2,29%

2,14%

2,05%

Verschil omslagrente en werkelijk toegerekend percentage

0,23%

0,21%

0,36%

0,45%

Renteresultaat ten opzichte van toe te rekenen rente

10%

9%

17%

22%

Garanties

Met de vaststelling van het nieuwe garantiebeleid in 2015 is de sturing op verstrekte garanties door de gemeente verbeterd. Er zijn twee garantieplafonds ingevoerd:

  • Voor garanties met een publiek gemeentelijk belang is het plafond € 36 miljoen, met een revolverend karakter (er is sprake van gemeentelijk belang als de activiteiten bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente)
  • Voor garanties met een regionaal strategisch karakter geldt een afbouwscenario tot nihil.

In het overzicht wordt inzicht gegeven in de huidige garantiepositie en de toekomstige ruimte.

Tabel 228 

Prognose garantstellingen per ultimo boekjaar
(bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

Garantie publiek gemeentelijk belang

Bejaardenzorg

826

788

751

713

676

Sportverenigingen

3.419

3.246

3051

2.841

2.657

Sociaal culturele en Maatschappelijke Instellingen

3.881

3.163

2.953

2.751

2.549

Lichamelijke en Geestelijke gezondheidszorg

1.938

1.838

1.763

1.688

1.613

SGN bestaand Borg

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

SGN nieuw Borg

12.500

12.500

12.500

12.500

12.500

Zonnepanelen /Tegenstroom voor Ymere Borg

2.557

2563

2.568

2.575

2.581

Polanenpark B.V. Borg

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Totaal

31.621

30.599

30.086

29.568

29.076

Garantieplafond publiek gemeentelijk belang

36.000

36.000

36.000

36.000

36000

Beschikbare ruimte

4.379

5.401

5.913

6.432

6.924

Garantie regionaal strategisch karakter

Meerlanden Vergistingsinstallatie Borg

728

145

0

0

0

Totaal

728

145

0

0

0

Jaarlijks wordt het risico dat de gemeente loopt op de garantstellingen beoordeeld. De solvabiliteit en liquiditeit van de instellingen aan wie een garantie is verstrekt, wordt op basis van de jaarrekeningcijfers beoordeeld. Bij de sportinstellingen wordt dat gedaan in samenwerking met de Stichting Waarborgfonds Sport. Het risico dat de gemeente loopt wordt weergegeven met behulp van de codering rood – oranje – groen. Bij garantienemers met een negatieve beoordeling (oranje of rood) wordt beoordeeld of er maatregelen nodig zijn. Hieronder treft u een samenvatting aan van de situatie medio 2019.

Tabel 229 

Resultaat jaarrekeningcontrole van 32 instellingen

Liquiditeit

Solvabiliteit

goed

19

15

redelijk

5

10

aandacht nodig

8

7

niet gecontroleerd - jaarrekening 2018 nog niet beschikbaar

0

0

niet gecontroleerd - lening < € 50.000

0

0

Aantal instellingen

32

32

Op basis van de laatste controles zijn er zeven tot acht instellingen waarmee we in gesprek zijn of zullen gaan. Bij de overige garantstellingen is het risico heel laag.

Schuldbeheersing

In de notitie Schuldbeheersing 2016 (2016.0051961), vastgesteld op 22 december 2016, is besloten om voor het monitoren van de schuld drie indicatoren te hanteren en daarvoor normen vast te stellen. Op basis van deze door de raad vastgestelde normen kan bepaald worden of een indicator op groen, oranje of rood staat (stoplichtenmodel). Door gebruik te maken van drie indicatoren kan genuanceerd gekeken worden naar de schuldpositie. Hierbij is de volgende sturing van toepassing:

  1. Eén rode indicator: verhoogde waakzaamheid, aandacht voor de schuldpositie
  2. Twee rode indicatoren: sterk verhoogd waakzaamheid, focus op schuldverlaging
  3. Drie rode indicatoren: direct ingrijpen noodzakelijk

De volgende indicatoren worden gebruikt: Netto schuldquote, Lasten schuldpositie en Onzekere inkomsten.

Deze drie indicatoren laten de volgende ontwikkeling zien ten opzichte van de Voorjaars-rapportage 2019:

Netto schuldquote
Tabel 230 

P&C-Product

realisatie 2018

raming 2019

raming 2020

raming 2021

raming 2022

raming 2023

Programmabegroting 2020 - 2023

90,2%

110%

134%

143%

132%

134%

Voorjaarsrapportage 2019

90,2%

104%

109%

130%

123%

119%

Lasten schuldpositie
Tabel 231 

P&C-Product

realisatie 2018

raming 2019

raming 2020

raming 2021

raming 2022

raming 2023

Programmabegroting 2020 - 2023

9,7%

10,2%

11,1%

12,3%

13,3%

14,9%

Voorjaarsrapportage 2019

9,7%

10,2%

10,0%

11,9%

13,3%

14,2%

Onzekere inkomsten
Tabel 232 

P&C-Product

Programmabegroting 2020 - 2023

14,2%

Voorjaarsrapportage 2019

9,3%

Toelichting

Bij de berekening van de indicatoren is er van uitgegaan dat van het investeringsplan 70% van de voor een jaar geraamde investeringsbedragen gerealiseerd worden. Hierdoor is in de eerste jaren van het meerjarenbeeld minder behoefte aan financieringsmiddelen (leningen). In de berekening van de benodigde financieringsmiddelen zijn ook de investeringen van het Integraal Huisvestingsplan onderwijs (IHP) mee genomen. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting naar de onderwijsinstellingen. Als tot doordecentralisatie besloten wordt, dan hoeft de gemeente minder financieringsmiddelen aan te trekken en zullen de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie zich positief ontwikkelen.

Naast het investeringsplan is bij de berekening van de financieringsbehoefte ook rekening gehouden met de cijfers van het MPG per 1 januari 2019.

Voor de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie is het totaal van de geraamde baten, exclusief reservemutaties, in een begrotingsjaar van belang. Uit het overzicht baten en lasten blijkt dat dit totaal fluctueerd. Dit wordt vooral veroorzaakt door de geraamde inkomsten uit de bouwgrondexploitaties. Door dit noemereffect stijgen de ratio's netto schuldquote en lasten schuldpositie in het meerjarenbeeld. Omdat in het meerjarenbeeld geen rekening wordt gehouden met indexatie als gevolg van inflatie, zal het totaal van de baten vanaf 2022 stijgen als gevolg van autonome ontwikkelingen. Dit werkt positief door in de ratio's.

Conclusie

De schuldpositie van de gemeente Haarlemmermeer blijft hoog ten opzichte van andere gemeenten. Door het grote investeringsprogramma en de grondposities heeft de gemeente relatief veel schuld. Met de huidige lage rente en de uitstekende weerstandsvermogen ratio wordt het risico op dit moment als laag ingeschat. Op deze indicatoren vind een actieve monitoring plaats en bij financiële besluiten van € 25 miljoen en hoger worden het effect op de schuldpositie meegenomen in de afweging.

Berekeningswijze en normen

Netto Schuldquote

Figuur 17 

De gehanteerde norm van de indicator is:

Tabel 233 

Kleurcodering

Percentage

Groen

0% - 89%

Oranje

90% - 119%

Rood

120% en hoger

Lasten schuldpositie

Figuur 18 

De gehanteerde norm van de indicator is:

Tabel 234 

Kleurcodering

Percentage

Groen

0% - 12,4%

Oranje

12,5% - 14,9%

Rood

15% en hoger

Onzekere inkomsten

Figuur 19 

De gehanteerde norm van de indicator is:

Tabel 235 

Kleurcodering

Percentage

Groen

0% - 9,9%

Oranje

10% - 14,9%

Rood

15% en hoger