Bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevinsgwet in werking. In het komende Beleidskader Strategisch Grondbeleid (2024-2028) wordt de werkwijze na 1 januari 2024 beschreven bij het in werking treden van de Omgevingswet. Tot die tijd staat het gemeentelijk beleid over kostenverhaal nog verwoord in het Beleidskader Strategisch Grondbeleid Haarlemmermeer 2019-2023 (2019.0057735). Bij ruimtelijke ontwikkelingen tracht de gemeente in de onderhandelingen met ontwikkelaars die op eigen grond een bouwplan wensen te realiseren, een bijdrage contractueel (anterieur) af te spreken, de zogenaamde bijdrage ruimtelijke ontwikkeling (hierna 'bijdrage RIH'), boven op de gemeentelijke plankosten en eventuele binnen- en buitenplanse bijdragen die nodig zijn om het plan werkend op te leveren.

Deze bijdrage RIH wordt gestort in de reserve Ruimtelijke Investeringen Haarlemmermeer (RIH). Naar analogie van deze werkwijze, wordt bij de projecten met eigen gemeentelijke gronden (de grondexploitaties), conform de uitgangspunten van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), een deel van de winst afgeroomd ten gunste van de RIH. Bij nieuwe grondexploitaties wordt een apart beslispunt opgenomen om dit deel van de winst van het project ten gunste van de RIH te laten komen.

Vanuit de reserve RIH worden investeringen in openbaar groen en infrastructuur gedekt die als 'bovenwijks' kunnen worden beschouwd, zoals Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (UPM) en PARK21.