Investeringen

Jaarlijks wordt door de gemeente geïnvesteerd in onder andere gebouwen, wegen en bedrijfsmiddelen. Kenmerk van een investering is dat het nut van de betreffende goederen zich over meerdere jaren uitstrekt. Er ontstaan bezittingen waar over een periode van meerdere jaren gebruik gemaakt gaat worden. Naast nieuwe bezittingen kan er ook geïnvesteerd worden in bestaande bezittingen. Dit laatste kan alleen als er sprake is van significante kwaliteitsverbetering, levensduurverlenging of aanpassingen om te voldoen aan wet- of regelgeving. Als aan deze voorwaarden niet voldaan wordt, is er sprake van groot onderhoud. Kosten van groot onderhoud moeten gedekt worden in de exploitatie of uit een voorziening groot onderhoud.

Omdat investeringen meerdere jaren nut hebben voor de gemeenschap, komen de uitgaven gedurende meerdere jaren ten laste van de exploitatie. Dit zijn de afschrijvingslasten. Afgeschreven wordt op basis van de economische levensduur van de investering en er wordt lineair afgeschreven. Onder andere in verband met de investeringen trekt de gemeente leningen aan en ontstaan rentelasten. Op basis van de boekwaarde (aanschafwaarde min afschrijvingen) van de investeringen per 1 januari van een jaar worden de rentelasten verdeeld. Afschrijvingslasten en rentelasten tesamen worden de kapitaallasten genoemd. Dit zijn de budgettaire lasten die ten laste van de exploitatie komen.

De lopende en nieuwe investeringen zijn opgenomen in het Investeringsplan, dat hiena is opgenomen. Het Investeringsplan is een totaaloverzicht van alle investeringen, exclusief de investeringen die zijn opgenomen in het MPG. De investeringen worden bruto geraamd. Als investeringen worden gedekt door een bijdrage van derden of ten laste van een reserve dan wordt dit apart geraamd.
Verder is hierna een overzicht opgenomen met de wijzigingen in het investeringsplan ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2019 en het Meerjarenperspectief Investeringen (MPI) voorjaar 2019.

Autoriseren en vrijgeven investeringskredieten

Conform de Financiële verordening Haarlemmermeer 2016, artikel 6, gelden voor het autoriseren van investeringskredieten de volgende regels:

  • nieuwe investeringen die opgenomen zijn in het investeringsplan die starten in het nieuwe begrotingsjaar en waarvan het investeringsbedrag lager is dan € 2.000.000 worden door de raad geautoriseerd bij het vaststellen van de primitieve begroting. De raad kan hierbij aangeven van welke nieuwe investeringen lager dan € 2.000.000 hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen;
  • nieuwe investeringen met een investeringsbedrag van € 2.000.000 of hoger die opgenomen zijn in het investeringsplan worden met een afzonderlijk raadsvoorstel aan de raad ter autorisatie voorgelegd;
  • indien de uitvoering van een investeringskrediet zich over meerdere jaren uitstrekt, dan wordt het geautoriseerde investeringsbedrag op basis van de planning van het project over de uitvoeringsjaren verdeeld en per uitvoeringsjaar vrijgegeven. Verschuivingen tussen de jaarbedragen als gevolg van wijzigingen in de planning zijn toegestaan, mits de investering conform de door de raad vastgestelde doelen en voorwaarden wordt gerealiseerd en het totaal beschikbaar gestelde krediet niet wordt overschreden;
  • pas nadat de raad een investeringskrediet heeft geautoriseerd kunnen verplichtingen worden aangegaan.

In het hierna volgende overzicht zijn de investeringen waarvoor de raad een afzonderlijk raadsvoorstel krijgt om ze te autoriseren groen gearceerd. De overige nieuwe investeringen worden door de raad geautoriseerd bij het vaststellen van de Programmabegroting 2020-2023. In totaal gaat het om de volgende bedragen:

Tabel 273 

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Te autoriseren nieuwe investeringen bij vaststelling programmabegroting

6.290

Later te autoriseren via een apart raadsvoorstel

111.561

Totaal nieuwe investeringen (bruto)

117.850

Tevens geeft de raad bij de vaststelling van de programmabegroting de jaarschijf 2020 vrij voor de geautoriseerde lopende en de nieuwe investeringen.

Recapitulerend gaat het om de volgende bedragen:

Tabel 274 

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Vrij te geven jaarschijf lopende investeringen

28.666

Vrij te geven jaarschijf nieuwe investeringen

5.285

Vrij te geven jaarschijf doorgeschoven investeringen

750

Vrij te geven jaarschijf bij vaststelling begroting

34.701

Later vrij te geven jaarschijf 2020

53.762

Totaal bruto te investeren in 2020

88.463

Gedekt door bijdragen derden of reserves

8.983

Totaal netto te investeren in 2020

79.480

Stelpost onderuitputting kapitaallasten

In het meerjarenbeeld is er rekening mee gehouden dat van de totaal geraamde investeringsbedragen in een jaar 70% wordt besteed. Hierdoor vallen de geraamde kapitaallasten lager uit. Omdat niet van te voren te bepalen is welke investeringen een vertraging oplopen in de uitvoering, is hiervoor een stelpost opgenomen onder het Overzicht algemene dekkingsmiddelen. De geraamde onderuitputting is als volgt:

Tabel 275 

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

2020

2021

2022

2023

Stelpost onderuitputting kapitaallasten

2.131

2.544

2.224

1.019