Financiële hoofdlijnen

Het financiële beeld

Het begrotingsjaar 2021 is sluitend met een relatief klein positief saldo. Het meerjarenbeeld laat kleine voor- en nadelige saldi zien. Als wordt gekeken naar het structurele en reële evenwicht van de programmabegroting, waarbij de baten en lasten worden gecorrigeerd voor de incidentele baten en lasten, dan zijn alle jaren structureel sluitend. Dit beeld is bereikt door de ombuigingen oplopend tot € 4,2 miljoen in 2024, waartoe bij de Voorjaarsrapportage 2020 besloten is.

Ondanks de kleine tekorten in 2022 en 2024 is de financiële positie van de gemeente Haarlemmermeer goed. De Algemene dekkingsreserve is voldoende robuust om incidentele nadelen op te vangen en om de risico’s zoals benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing af te dekken. De ratio van het weerstandsvermogen is uitstekend. Daarnaast zijn er financiële kengetallen, waarbij de netto-schuldquote voor onze gemeente hoog blijft. Omdat Haarlemmermeer een groeigemeente is, blijft het noodzakelijk investeringen te doen. Enerzijds voor het in stand houden van voorzieningen, anderzijds voor nieuwe voorzieningen, onder andere infrastructuur en groen ten behoeve van de woningbouw. Om deze investeringen, die 20 tot 40 jaar meegaan, te kunnen doen is het noodzakelijk langlopende geldleningen aan te trekken. Hierbij is steeds wel het uitgangspunt dat alleen de noodzakelijke investeringen gedaan worden. Het is aan de raad om te bepalen welke investeringen dit betreft.
De netto schuldquote is de resultante van het totaal van de schulden gedeeld door de baten. Als de baten stijgen, daalt de schuldquote bij een gelijkblijvende schuld. De baten stijgen autonoom als gevolg van inflatie, waarmee in het meerjarenbeeld geen rekening is gehouden.

Ondanks dat de financiële positie van de gemeente goed is, wat ook wordt bevestigd door de accountant in het verslag van bevindingen bij de Jaarrekening 2019, is er wel reden tot voorzichtigheid. In de nu voorliggende programmabegroting is nog geen rekening gehouden met de structurele gevolgen van de coronacrisis. Ten tijde van het samenstellen van de begroting was er nog geen beeld op deze gevolgen en ook niet in hoeverre het Rijk de gemeenten tegemoet komt om de gevolgen op te kunnen vangen. Het voornemen is om in de Voorjaarsrapportage 2021 de structurele consequenties in beeld te brengen.
Verder is nog onduidelijk wat de herverdeeleffecten van de herijking van de verdeling van het gemeentefonds zijn. De verwachting is dat deze herijking in gaat per 2022. De besluitvorming door het Rijk moet in het najaar van 2020 afgerond worden, zodat de gemeenten eind 2020 formeel geïnformeerd kunnen worden over de herverdeeleffecten. Tot dan blijft onduidelijk of Haarlemmermeer een voor- of nadeelgemeente is en hoe groot de herverdeling is.
Ook de kosten van de jeugdzorg en de Wmo blijven zorgen geven. Door het Rijk wordt een onderzoek gedaan naar de kosten van de jeugdzorg. Over de uitkomsten van dit onderzoek en de eventuele consequenties voor extra middelen van het Rijk naar de gemeenten moet het nieuwe kabinet in 2021 beslissen. Vooruitlopend daarop is in het meerjarenbeeld vanaf 2022 al rekening gehouden met een extra rijksbijdrage van € 2,2 miljoen per jaar. Het risico bestaat dat het kabinet de gemeenten geen extra middelen geeft. Door de VNG en individuele gemeenten wordt steeds grotere druk uitgeoefend op ‘Den Haag’ om gemeenten meer financiële armslag te geven. Veel gemeenten hebben al moeten besluiten tot drastische bezuinigingen. Die zijn Haarlemmermeer nog bespaard gebleven. Maar als het Rijk geen extra ruimte biedt aan de gemeenten, dan zullen ook in onze gemeente verdere ombuigingen noodzakelijk zijn.