Ontwikkeling indicatoren
Deze drie indicatoren laten de volgende ontwikkeling zien ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2023:
Netto schuldquote
P&C-Product | realisatie 2022 | raming 2023 | raming 2024 | raming 2025 | raming 2026 | raming 2027 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmabegroting 2024 - 2027 | 79% | 90% | 99% | 108% | 119% | 133% | ||||||
Voorjaarsrapportage 2023 (juni 2023) | 79% | 87% | 92% | 96% | 105% | 110% |
Lasten schuldpositie
P&C-Product | realisatie 2022 | raming 2023 | raming 2024 | raming 2025 | raming 2026 | raming 2027 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmabegroting 2024 - 2027 | 8,3% | 8,3% | 8,0% | 8.7% | 9,2% | 9,4% | ||||||
Voorjaarsrapportage 2023 (juni 2023) | 8,3% | 8,2% | 8,0% | 8,8% | 9,4% | 9,7% |
Solvabiliteit
P&C-Product | realisatie 2022 | raming 2023 | raming 2024 | raming 2025 | raming 2026 | raming 2027 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmabegroting 2024 - 2027 | 34,7% | 32,7% | 31,1% | 28,9% | 28,1% | 26,7% | ||||||
Voorjaarsrapportage 2023 (juni 2023) | 34,7% | 33,4% | 33,2% | 32,2% | 31,8% | 31,1% |
Toelichting
Bij de berekening van de indicatoren is er van uitgegaan dat van het investeringsplan 65% van de voor een jaar geraamde investeringsbedragen gerealiseerd worden. Dit percentage werd bij de Voorjaarsrapportage 2023 aangepast, omdat in de praktijk is gebleken dat vooral door externe oorzaken de realistie lager was dan geraamd. Deze aanpassing draagt ook bij aan een realistischere raming bij de indicatoren. Ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2023 wordt de stijging van de Netto schuldquote in het geheel veroorzaakt door de verwerking van de uitbreidings- en vervangingsinvestingen die bij de Voorjaarsrapportage 2023 aan het investeringsplan zijn toegevoegd. Het betreffen oner andere de actualisatie van het IHP (€ 51 miljoen), VOR jaarschijven 2025, 2026 en 2027 (€ 20 miljoen) en het Gemeentehuis (€ 12 miljoen). Zie voor een toelichting paragraaf 3.8 van de Voorjaarsrapportage 2023. Naast het investeringsplan is bij de berekening van de financieringsbehoefte ook rekening gehouden met de cijfers van het MPG per 1 januari 2023.
De indicator Lasten Schuldpositie geeft een vergelijkbare uitkomst ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2023. Bij de voorjaarsrapportage werd, ondanks de hogere rente, een voordeel op de financiering ingeboekt. Dit werd met name veroorzaakt door het doorschuiven van investeringen naar latere jaarschijven en de verlaging van het realisatiepercentage. Indien de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verder verhoogt, zal dit op termijn tot uitdrukking komen in in deze ratio.
Voor zowel de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie is het totaal van de geraamde baten, exclusief reservemutaties, in een begrotingsjaar van belang. Uit het overzicht baten en lasten blijkt dat dit totaal fluctueert, maar vanaf 2026 een sterke daling vertoont. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de geraamde inkomsten uit de bouwgrondexploitaties, maar met name de daling van de inkomsten uit het gemeentefonds vanaf 2026 is hier van belang. Door dit noemereffect maken de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie tussen 2025 en 2026 een 'sprong' in het meerjarenbeeld. Omdat in het meerjarenbeeld geen rekening wordt gehouden met indexatie als gevolg van inflatie, zal het totaal van de baten vanaf 2025 nog wel enigzins stijgen als gevolg van autonome ontwikkelingen. Dit temporiseert de stijging in deze ratio's.
De solvabiliteit neemt af ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2023. Dit wordt zowel veroorzaakt door zowel deler- als noemereffecten. Bij de delereffectten is de dekking van incidentele lasten uit de Algemene dekkingsreserve zoals besloten bij de Voorjaarsrapportage 2023 de voornaamste oorzaak. Hierdoor daalt de totale omvang van de reserves, waarmee ook de solvabiliteit daalt. Op basis van de huidige standen is de reserve en de solvabiltiteit voldoende robuust om deze incidentele onttrekking op te kunen vangen. Het noemereffect is verbonden aan de toelichting bij de netto schuldquote, als gevolg van de verwerking van de investeringen van de Voorjaarsrapportage 2023 in het investeringsplan stijgt de omvang van het vreemd vermogen waardoor de solvabilteit daalt.
Conclusie
De schuldpositie van de gemeente Haarlemmermeer blijft hoog ten opzichte van andere gemeenten. Omdat Haarlemmermeer een groeigemeente is, zal dit nog lang het geval zijn. Het blijft noodzakelijk grote investeringen te doen. Enerzijds voor het in stand houden van voorzieningen, anderzijds voor nieuwe voorzieningen, onder andere infrastructuur en groen ten behoeve van de woningbouw. Om deze investeringen, die 20 tot 40 jaar meegaan, te kunnen doen, is het noodzakelijk langlopende geldleningen aan te trekken. Hierbij is steeds het uitgangspunt dat alleen de noodzakelijke investeringen gedaan worden. Het is aan de raad om te bepalen welke investeringen dit betreft.
De prognoses van de indicatoren laten voor 2024 één groene en twee oranje waarden zien. Verder is de verwachting dat in 2027 de indicator Netto schuldquote op rood komt. Deze waarden geven aan dat er nu geen aanleiding is om actie te ondernemen. Wel blijft waakzaamheid geboden. De prognose voor de indicator Lasten schuldpositie blijft de hele meerjarenperiode groen. Hieruit blijkt dat de schuld betaalbaar blijft, ook al is de verwachting dat de netto schuldquote op rood gaat springen. Ook is er zo ruimte om eventuele renteverhogingen van nieuw aan te trekken leningen voor nieuwe investeringen in de toekomst te kunnen dragen. De ratio solvabiliteit zal naar verwachting oranje blijven in de meerjarenperiode. Zoals in het onderdeel financiele hoofdlijnen kan worden teruggevonden valt het op dat Haarlemmermeer, ondanks dat deze op oranje staat, hiermee vergelijkbaar scoort als andere gemeenten in dezelfde categorie van inwoners.
Met de huidige renteprognoses en de uitstekende weerstandsvermogen ratio wordt het risico van de schuldpositie op dit moment als laag ingeschat. In verband met de onzekere ontwikkelingen op de kapitaalmarkt als gevolg van de rentebesluiten van de verschillende centrale banken is in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing een risico van stijgende rente opgenomen.
Op de indicatoren van de schuldpositie vindt een actieve monitoring plaats en bij financiële besluiten van € 25 miljoen en hoger wordt het effect op de schuldpositie meegenomen in de afweging.