Het financiële beeld
De begroting 2026 en het meerjarenbeeld voor de jaren 2027-2029 zijn opgesteld op basis van de door de raad vastgestelde Voorjaarsrapportage 2025. Daarbij heeft de raad zijn verantwoordelijkheid genomen door het nemen van maatregelen om de jaren 2026 en 2027 structureel sluitend te maken. Het pakket maatregelen, waarmee de raad op 13 maart 2025 unaniem heeft ingestemd (11753909), is met de vaststelling van de voorjaarsrapportage definitief verwerkt in de cijfers. Hierbij was het wel noodzakelijk een groter beroep te doen op de Algemene dekkingsreserve ter dekking van structurele lasten. In totaal is in 2026 € 10,4 miljoen aan maatregelen verwerkt en in 2027 € 15,1 miljoen. In het onderdeel Maatregelen sluitende begroting worden de maatregelen waartoe besloten is toegelicht.
Bij de behandeling en vaststelling van de Voorjaarsrapportage 2025 heeft de raad een aantal moties aangenomen, waarin ons college wordt opgeroepen voor diverse onderwerpen incidentele budgetten op te nemen in de Programmabegroting 2026-2029. Wij hebben de aangenomen moties verwerkt in het meerjarenbeeld voor wat betreft de jaren 2026-2029. Moties die betrekking hebben op het begrotingsjaar 2025 worden betrokken bij de Najaarsrapportage 2025. In de jaren 2026 en 2027 is per jaar een bedrag van € 1,71 miljoen aan incidentele lasten verwerkt. Onderzocht wordt nog of alle moties uitgevoerd kunnen worden met de beschikbaar gestelde middelen.
Doordat de meicirculaire 2025 een voordeel gaf, kon de onttrekking aan de Algemene dekkinsreserve als structureel dekkingsmiddel in de jaren 2026 en 2027 verlaagd worden. Zie verder het onderdeel Ontwikkeling meerjarenbeeld voor een toelichting. Door deze verlaging sluiten deze jaren op € 0.
Bij de besluitvorming over de maatregelen is er bewust voor gekozen om nog geen beslissingen te nemen voor de resterende - nu voorziene - tekorten in 2028 en 2029. Na de verkiezingen in 2026 is er ruimte voor de nieuwe coalitie om keuzes te maken voor het structureel sluitend maken van de begroting vanaf 2028. Daarbij kan dan ook rekening worden gehouden met de laatste informatie over de ontwikkeling van de financiële bijdrage van het Rijk. De gemeenten en hun belangenorganisatie de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) blijven van mening dat het Rijk onvoldoende middelen beschikbaar stelt om de gemeentelijke taken uit te voeren. Dit wordt ook bevestigd door de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). De ROB concludeert dat gemeenten nu en in de toekomst te maken hebben met een disbalans tussen hun taken, bevoegdheden en de financiële middelen die ze van het Rijk krijgen (Advies Afrekenen met disbalans). Mede door de lobby van de gemeenten via de VNG zijn er in de Tweede - en Eerste Kamer moties aangenomen die het kabinet oproepen met oplossingen te komen. Met de val van het kabinet verwachten wij niet dat er snel duidelijkheid komt of de gemeenten geholpen gaan worden, of door wet- en regelgeving waar gemeenten zich moeten houden aan te passen of door meer middelen beschikbaar te stellen.
De gemeenten, ook Haarlemmermeer, staan voor grote (financiële) uitdagingen. We kunnen onze taken voorlopig uitvoeren, mede dankzij de incidentele compensatie die voor de jaren 2026 en 2027 in de meicirculaire beschikbaar is gesteld. Drastische maatregelen hebben we weten te voorkomen, het maatschappelijk middenveld is ontzien en er zijn geen algemene lastenverhogingen, behoudens inflatiecorrectie, voor onze inwoners doorgevoerd. Naast de incidentele middelen voor 2026 en 2027 verwerkte het Rijk bij de meicirculaire 2025 een verhoogde taakstelling voor de Hervormingsagenda Jeugd vanaf 2028. De middelen zijn uitgenomen uit het gemeentefonds. De toekomst na 2027 vereist stevige keuzes, innovatieve oplossingen en vooral structurele rijksoplossingen. Zonder die oplossingen dreigen taken - zoals jeugdzorg, onderhoud openbare buitenruimte, ruimtelijke ontwikkelingen en verduurzaming - op termijn verder te worden uitgekleed. Hierbij blijft de jeugdzorg een zware claim leggen op de gemeentefinanciën. Juist voor deze belangrijke taak, met een budget in 2026 van circa € 69 miljoen, is het lastig grip te krijgen op de kosten, omdat hier sprake is van openeinderegelingen. De uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd zou moeten zorgen voor meer beheersing van de kosten. Maar hiervoor is aanpassing van wet- en regelgeving door het Rijk nodig. In 2027 moet de deskundigencommissie een zwaarwegend en maatgevend advies uitbrengen waarin ze zowel terugkijkt op de periode 2025-2027 als vooruitkijkt naar 2028 en verder. Dit betekent hoogstwaarschijnlijk dat pas in de loop van 2027 er duidelijkheid komt of er een structureel toereikende bekostiging van de jeugdzorg mogelijk is.
Met de vaststelling van de voorjaarsrapportage heeft de raad middelen beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling van de projectenportfolio voor het fysieke domein. Het doel is om onderbouwd keuzes te kunnen maken over de fasering en temporisering van (investerings-)projecten. Ook moet daarbij voorkomen worden dat projecten worden toegevoegd aan het investeringsprogramma zonder dat inzichtelijk is wat dit voor gevolgen heeft voor de voorbereiding en uitvoering van de projecten en programma's waar eerder al toe besloten is. Hierbij speelt de beschikbare uitvoeringskracht een grote rol. Door de complexiteit van projecten, de krappe financiën en de krapte op de arbeidsmarkt wordt onze uitvoeringskracht negatief beïnvloed. Onder andere door de inrichting van een projectenportfolio willen wij beter inzicht krijgen in de benodigde en beschikbare arbeidscapaciteit en meer grip op de uitvoering van projecten. Mede op basis van dit inzicht kunnen wij en de raad strategische keuzes maken en projecten beter prioriteren en beheersen.
Met de nu voorliggende programmabegroting ligt er voor de jaren 2026 en 2027 een goed uitgangsperspectief voor de nieuwe coalitie, waarbij we onze taken en ambities binnen het sociaal én fysiek domein kunnen blijven uitvoeren. Daarbij is onze financiële weerbaarheid uitstekend; zo bereikte de netto schuldquote bij de Jaarstukken 2024 de laagste stand van de afgelopen 15 jaar. Voor de jaren na 2027 zijn er wel - wellicht lastige - keuzes nodig, waarbij de afhankelijkheid van de besluitvorming door het Rijk van invloed blijft. Het Rijk is aan zet om de disbalans tussen beschikbare middelen en de benodigde middelen om al onze taken goed te kunnen uitvoeren op te lossen.