Structureel begrotingssaldo
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting moet beoordeeld worden of alle structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Om dit te bepalen is in de programmabegroting het Overzicht incidentele baten en lasten opgenomen. Onder andere op basis van dit overzicht geeft het structureel begrotingsevenwicht het volgende beeld:
Tabel 5
Omschrijving (bedragen x € 1.000, min = nadeel) | JR2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
Saldo van baten en lasten | 16.473 | -3.612 | -8.213 | -4.961 | -191 | -11.219 |
Saldo toevoegingen en onttrekking (-) aan reserves | 1.726 | 10.538 | 8.213 | 4.961 | -2.482 | 652 |
Resultaat (a) | 18.199 | 6.926 | 0 | 0 | -2.674 | -10.567 |
Waarvan incidentele baten en lasten (-) (saldo) (b) | -10.882 | -12.287 | -1.833 | -1.379 | -3.014 | -2.986 |
Structureel begrotingssaldo (=a-b) | 29.081 | 19.213 | 1.833 | 1.379 | 340 | -7.581 |
Het structureel begrotingssaldo wordt berekend door de totale lasten en baten te corrigeren met het saldo van de incidentele baten en lasten. Het saldo dat over blijft moet positief zijn (de structurele baten zijn dan groter dan de structurele lasten). Een positief structureel begrotingssaldo geldt voor 2026 en 2027. 2028 Laat een klein positief structureel begrotingssaldo zien. In 2029 is sprake van een structureel begrotingstekort. Dit is het directe gevolg van de terugval van de algemene uitkering uit het gemeentefonds doordat in het Coalitieakkoord Rutte IV het gemeentefonds is gekort. In het kader van het financieel beleid van onze gemeente hanteren we als beleidsuitgangspunt dat, wanneer als gevolg van de onzekere financieringssystematiek van het Rijk naar de gemeenten tekorten ontstaan, maximaal de laatste twee jaren van het meerjarenbeeld negatief mogen staan.