Ontwikkeling indicatoren

Deze drie indicatoren laten de volgende ontwikkeling zien ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2020:

Netto schuldquote
Tabel 114 

P&C-Product

realisatie 2019

raming 2020

raming 2021

raming 2022

raming 2023

raming 2024

Programmabegroting 2021 - 2024

97,2%

118%

127%

139%

150%

144%

Voorjaarsrapportage 2020

97,2%

127%

138%

140%

150%

148%

Lasten schuldpositie
Tabel 115 

P&C-Product

realisatie 2019

raming 2020

raming 2021

raming 2022

raming 2023

raming 2024

Programmabegroting 2021 - 2024

9,6%

10,4%

11,3%

12,4%

14,0%

13,0%

Voorjaarsrapportage 2020

9,6%

10,4%

11,5%

11,7%

13,1%

12,2%

Onzekere inkomsten
Tabel 116 

P&C-Product

Programmabegroting 2021 - 2024

6,3%

Voorjaarsrapportage 2020

6,6%

Toelichting

Bij de berekening van de indicatoren is er van uitgegaan dat van het investeringsplan 70% van de voor een jaar geraamde investeringsbedragen gerealiseerd worden. Hierdoor is in de eerste jaren van het meerjarenbeeld minder behoefte aan financieringsmiddelen (leningen). In de berekening van de benodigde financieringsmiddelen zijn ook de investeringen van het Integraal Huisvestingsplan onderwijs (IHP) mee genomen. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting naar de onderwijsinstellingen. Als tot doordecentralisatie besloten wordt, dan hoeft de gemeente minder financieringsmiddelen aan te trekken en zullen de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie zich positief ontwikkelen. Verder is geen rekening gehouden met de inbreng van gronden in Schiphol Tradepark (STP). Op de balans van de gemeente staan ten behoeve van STP gronden geactiveerd tot een bedrag van € 55 miljoen. Afgesproken is dat die tussen nu en tien jaar worden afgenomen door STP, waardoor onze schuldpositie verbeterd. Hoeveel grond STP per jaar afneemt hangt af van hun kasstromen.

Naast het investeringsplan is bij de berekening van de financieringsbehoefte ook rekening gehouden met de cijfers van het MPG per 1 januari 2020.

Voor de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie is het totaal van de geraamde baten, exclusief reservemutaties, in een begrotingsjaar van belang. Uit het overzicht baten en lasten blijkt dat dit totaal fluctueerd. Dit wordt vooral veroorzaakt door de geraamde inkomsten uit de bouwgrondexploitaties. Door dit noemereffect stijgen de ratio's netto schuldquote en lasten schuldpositie in het meerjarenbeeld. Omdat in het meerjarenbeeld geen rekening wordt gehouden met indexatie als gevolg van inflatie, zal het totaal van de baten vanaf 2022 stijgen als gevolg van autonome ontwikkelingen. Dit werkt positief door in de ratio's.

Conclusie

De schuldpositie van de gemeente Haarlemmermeer blijft hoog ten opzichte van andere gemeenten. Omdat Haarlemmermeer een groeigemeente is, zal dit nog lang het geval zijn. Het blijft noodzakelijk grote investeringen te doen. Enerzijds voor het in stand houden van voorzieningen, anderzijds voor nieuwe voorzieningen, onder andere infrastructuur en groen ten behoeve van de woningbouw. Om deze investeringen, die 20 tot 40 jaar meegaan, te kunnen doen is het noodzakelijk langlopende geldleningen aan te trekken. Hierbij is steeds wel het uitgangspunt dat alleen de noodzakelijke investeringen gedaan worden. Het is aan de raad om te bepalen welke investeringen dit betreft.

De netto schuldquote is de resultante van het totaal van de schulden gedeeld door de baten. Als de baten stijgen, daalt de schuldquote bij een gelijkblijvende schuld. De baten stijgen autonoom als gevolg van inflatie, waarmee in het meerjarenbeeld geen rekening is gehouden.

Met de huidige lage rente en de uitstekende weerstandsvermogen ratio wordt het risico op dit moment als laag ingeschat. Op deze indicatoren vind een actieve monitoring plaats en bij financiële besluiten van € 25 miljoen en hoger wordt het effect op de schuldpositie meegenomen in de afweging.