Onderdeel D: Onvoorzien/saldo kostenplaatsen

Tabel 74 Wat mag het kosten?

(Bedragen × € 1.000)

JR2019

2020

2021

2022

2023

2024

Onderdeel D: Onvoorzien/saldo kostenplaatsen.

Baten

152

-

-

-

-

-

Lasten

-2.371

293

3.960

4.151

5.082

4.502

Saldo

2.524

-293

-3.960

-4.151

-5.082

-4.502

Onvoorziene uitgaven

Voor onvoorziene uitgaven is een bedrag geraamd van € 35.000 per jaar. De post onvoorziene uitgaven is bestemd voor kleine posten die onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar zijn. Hierbij is het uitgangspunt dat deze in eerste instantie binnen de beschikbare budgetten opgevangen moeten worden. Pas in tweede instantie kan de raming voor onvoorziene uitgaven worden benut. Voor relatief grote tegenvallers is de raming voor onvoorziene uitgaven niet bedoeld. Grote tegenvallers komen direct ten laste van het resultaat en de Algemene dekkingsreserve.

Stelposten

In de programmabegroting wordt rekening gehouden met stelposten. Dit zijn globale ramingen van baten of lasten waarvan de invulling nog niet concreet is. Daardoor is het niet mogelijk deze stelposten in de ramingen van de programma’s te verwerken en worden ze geraamd onder Algemene dekkingsmiddelen. Als de invulling van een stelpost wel concreet wordt, dan wordt deze invulling via een begrotingswijziging ten gunste of ten laste van een programma gebracht en daarmee geautoriseerd door de raad.

In de Programmabegroting 2021- 2024 zijn de volgende stelposten geraamd:

Tabel 75 

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

2021

2022

2023

2024

Stelpost ombuigingen

-90

-240

-240

-290

Stelposten Indexaties

5.766

5.767

5.765

5.777

Stelposten kapitaallasten

-1.642

898

1.830

1.289

Stelposten gemeentefonds

-2.200

-2.200

-2.200

Totaal stelposten

4.034

4.224

5.155

4.575

De mutaties op deze stelposten ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2020 staan in het overzicht ‘Verloop stelposten’, in het hoofdstuk Financiële begroting.
De stelpost kapitaallasten betreft de het geraamde voordeel op de investeringen als gevolg van de aanname dat 70% van de geraamde investeringsbedragen gerealiseerd worden. Verder is voor het project Huis van HRLMMeer in de jaren 2022 en 2023 rekening gehouden met € 3,1 miljoen aan lasten en vanaf 2024 € 1,5 miljoen aan lasten.

De stelpost gemeentefonds betreft de inschatting dat uit het onderzoek naar de kosten van jeugdzorg volgt, dat de gemeenten te weinig middelen voor de jeugdzorg hebben ontvangen van het Rijk. Voor de jaren 2019 tot en met 2021 heeft het Rijk de gemeenten wel gecompenseerd voor de hogere kosten. De compensatie vanaf 2022 laat het Rijk over aan het nieuwe kabinet. De VNG maakt zich hard voor deze compensatie die gebaseerd moet zijn op het onderzoek dat in 2020 uitgevoerd wordt.