Beleidsdoel D: Het garanderen van een bestaansminimum voor inwoners die dit tijdelijk niet zelfstandig kunnen.

Wat willen wij bereiken en wat gaan wij daarvoor doen?

Inwoners hebben recht op een bestaansminimum. Het is aan de overheid om daarin te voorzien als inwoners hier (tijdelijk) niet zelf toe in staat zijn. Dit is vastgelegd in de Participatiewet. Deze wet wordt in medebewind door de gemeente uitgevoerd, waarbij de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen worden aangevuld door de gemeente als de werkelijke vraag de verwachting overstijgt (zogenaamde openeinderegeling). Een uitkering wordt verstrekt indien de inwoner niet beschikt over (voldoende) financiële middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. De Participatiewet is het vangnet binnen de sociale zekerheid. Tegenover deze rechten staan ook plichten. Wij handhaven die plichten, in nauwe samenhang met de mogelijkheden van inwoners om aan het werk te gaan (beleidsdoel C). Het minimabeleid is er voor inwoners die van een laag inkomen of van een uitkering moeten rondkomen. Hiermee zorgen we ervoor dat inwoners met weinig financiële middelen in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien en kunnen deelnemen aan de samenleving, door bijvoorbeeld mee te doen aan sport- of muziekactiviteiten.

Activiteiten

  1. Garanderen van bestaanszekerheid door het rechtmatig en tijdig verstrekken van uitkeringen
  2. Fraudebestrijding en het nemen van maatregelen bij het niet nakomen van afspraken en de inlichtingenplicht
  3. Uitvoeren van het minimabeleid
  4. Bieden van schuldhulpverlening

Toelichting

1. Garanderen van bestaanszekerheid door het rechtmatig en tijdig verstrekken van uitkeringen

Uitgangspunt is dat alle uitkeringsaanvragen binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn worden afgehandeld. Daarnaast vindt ‘aan de poort’ intensieve controle op rechtmatigheid plaats en wordt het uitkeringsbestand steekproefsgewijs, of als de situatie daartoe aanleiding geeft, gecontroleerd. Bij de aanvraag zal er nog meer oog en aandacht zijn voor de financiële omstandigheden van onze inwoners. Indien noodzakelijk verstrekken we voorschotten, om te voorkomen dat er bijvoorbeeld schulden ontstaan. Inwoners wijzen we op de mogelijkheid van het aanvragen van bijzondere bijstand en informeren we over andere mogelijkheden van (landelijke) financiële ondersteuning en de mogelijkheid van schuldhulpverlening.

2. Fraudebestrijding en het nemen van maatregelen bij het niet nakomen van afspraken en de inlichtingenplicht

Ook in de komende jaren blijven we inzetten op de bestrijding van oneigenlijk gebruik. Dit doen we door inzet van handhavingsmedewerkers, het verbeteren van de informatievoorziening, themacontroles en vroegtijdige opsporing van fraude.

3. Uitvoeren van minimabeleid

Wij stimuleren en ondersteunen inwoners met een minimuminkomen om deel te nemen aan voorzieningen die gericht zijn op maatschappelijke participatie. Een middel hiervoor is het verstrekken van (bijzondere) bijstand. Om de toegang tot de bijzondere bijstand zo eenvoudig mogelijk te maken, werken we met de tool ‘Bereken uw recht’. Door de toegang laagdrempelig te houden, willen wij het ‘niet-gebruik’ terugdringen.

Voor inwoners met een zorgbehoefte hebben we de collectieve aanvullende zorgverzekering (gemeentepolis). Inwoners met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum kunnen een tegemoetkoming aanvragen voor de maandelijkse premie van een gemeentepolis.

Het is van groot belang dat kinderen zich kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen in de samenleving, ook wanneer zij opgroeien in een huishouden met een laag inkomen of problematische schulden. Hiervoor hebben we het Kindpakket. Volwassenen kunnen een beroep doen op de regeling Haarlemmermeer doet mee.

4. Bieden van schuldhulpverlening

Wij zijn verantwoordelijk voor het bieden van schuldhulpverlening aan onze inwoners. Daarbij gaat het niet alleen om hulp bij het wegnemen van de financiële problemen en problematische schulden, maar ook de oorzaken daarvan. Door vroegsignalering en preventie proberen we te voorkomen dat inwoners een beroep moeten doen op schuldhulpverlening.

Tabel 23 Wat mag het kosten?

(Bedragen × € 1.000)

JR2019

2020

2021

2022

2023

2024

Beleidsdoel D: Het garanderen van een bestaansminimum voor inwoners die dit tijdelijk niet zelfstandig kunnen.

Baten

30.835

31.150

31.150

31.150

31.150

31.150

Lasten

38.137

40.349

40.519

40.620

40.620

40.620

Saldo

-7.302

-9.199

-9.368

-9.469

-9.469

-9.469

Toelichting op de verschillen ten opzichte van het voorgaande jaar

Verschillen ten opzichte van de gewijzigde begroting
(bedragen × € 1.000; min = nadeel )

2021

2022

2023

2024

Baten

Overig

-

-

-

-

Totaal Baten

-

-

-

-

Lasten

Doelgroepenbeleid kinderopvang

-112

-

-

-

Maatschappelijke opvang Wmo cliënten

-

-103

-

-

Overig

-58

2

-

-

Totaal Lasten

-170

-101

-

-

Lasten

Het budget doelgroepenbeleid kinderopvang is vanaf 2021 geraamd op de post bijzondere bijstand omdat daar ook de werkelijke kosten verantwoord worden.

Op basis van een Wmo-beschikking worden cliënten opgevangen in een opvang. Bij de Voorjaarsrapportage 2020 zijn voor twee jaar middelen uit de bijzondere bijstand hiervoor ingezet. Na een evaluatie zal bepaald worden of voortzetting zal plaatsvinden.