Structureel begrotingssaldo
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting moet beoordeeld worden of alle structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Om dit te bepalen is in de programmabegroting het Overzicht incidentele baten en lasten opgenomen. Onder andere op basis van dit overzicht geeft het structureel begrotingsevenwicht het volgende beeld:
Tabel 5
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Saldo baten en lasten | 13.567 | 11.855 | 13.705 | -7.187 |
Saldo toevoegingen en onttrekkingen aan reserves | -12.410 | -3.902 | 1.590 | -664 |
Begrotingssaldo (a) | 1.157 | 7.953 | 15.295 | -7.851 |
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) (b)1 | -2.318 | 0 | 0 | 0 |
Structureel begrotingssaldo (=a-b) | 3.475 | 7.953 | 15.295 | -7.851 |
- Een minbedrag verhoogt het structurele saldo
Het structureel begrotingssaldo wordt berekend door de totale lasten en baten te verminderen met het saldo van de incidentele lasten en baten. Het saldo dat over blijft moet positief zijn (de structurele baten zijn dan groter dan de structurele lasten). Een structureel begrotingssaldo geldt voor de begrotingsjaren 2023 tot en met 2025.
Vanaf 2026 is sprake van een tekort. Dit is het directe gevolg van het voornemen van het Kabinet om vanaf 2026 te gaan werken met een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten en provincies. In het kader van het financieel beleid van onze gemeente hanteren we als beleidsuitgangspunt dat, wanneer als gevolg van de onzekere financieringssystematiek van het Rijk naar de gemeenten tekorten ontstaan, maximaal de laatste twee jaren van het meerjarenbeeld negatief mogen staan.