Ontwikkeling indicatoren

Deze drie indicatoren laten de volgende ontwikkeling zien ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2024:

Netto schuldquote

P&C-Product

realisatie 2023

raming 2024

raming 2025

raming 2026

raming 2027

raming 2028

Programmabegroting 2025 - 2028

70%

75%

87%

104%

118%

127%

Voorjaarsrapportage 2024 (juni 2024)

70%

75%

88%

104%

112%

113%

Lasten schuldpositie

P&C-Product

realisatie 2023

raming 2024

raming 2025

raming 2026

raming 2027

raming 2028

Programmabegroting 2025 - 2028

7,3%

7,1%

7,7%

8.0%

8,4%

9,8%

Voorjaarsrapportage 2024 (juni 2024)

7,3%

7,1%

8,4%

8,6%

9,1%

9,5%

Solvabiliteit

P&C-Product

realisatie 2023

raming 2024

raming 2025

raming 2026

raming 2027

raming 2028

Programmabegroting 2025 - 2028

37,3%

34,6%

31,6%

29,1%

27,4%

25,9%

Voorjaarsrapportage 2024 (juni 2024)

37,3%

35,2%

32,4%

30,4%

29,2%

29,1%

Toelichting

Bij de berekening van de indicatoren is er van uitgegaan dat van het investeringsplan 65% van de voor een jaar geraamde investeringsbedragen gerealiseerd worden. Dit percentage wordt vanaf de Voorjaarsrapportage 2023 gebruikt omdat in de praktijk bleek dat vooral door externe oorzaken de realisatie lager was dan geraamd. Deze aanpassing draagt ook bij aan een realistischere raming bij de indicatoren, de verschillen tussen de ratio's zoals berekend bij de Voorjaarsrapporage 2024 en deze programmabegroting zijn dan ook betrekkelijk klein. Ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2024 wordt de stijging van de Netto schuldquote in het geheel veroorzaakt door de verwerking van de uitbreidings- en vervangingsinvestingen die bij de Voorjaarsrapportage 2024 aan het investeringsplan zijn toegevoegd. Het betreffen onder andere de actualisatie van het IHP (€ 49 miljoen), Ondergrondse parkeergarage Centrumzicht en Parkzicht Stadscentrum Hoofddorp (€ 28 miljoen) en het toevoegen van de jaarschijf 2028 van de VOR 2026, 2027 en 2028 (€ 15 miljoen). Zie voor een toelichting paragraaf 3.8 van de Voorjaarsrapportage 2024. Naast het investeringsplan is bij de berekening van de financieringsbehoefte ook rekening gehouden met de cijfers van het MPG per 1 januari 2024.

De indicator Lasten Schuldpositie geeft een vergelijkbare uitkomst ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2024. Bij de voorjaarsrapportage is rekening gehouden met een stijging van de te betalen rente naar 3,75%. Ondanks de hogere rente werd er wel een voordeel op de financiering ingeboekt. Dit werd met name veroorzaakt door het doorschuiven van investeringen naar latere jaarschijven. We zien dat ook terug in de indicator, in de eerste jaren van het meerjarenbeeld is een daling te zien bij deze indicator, in de laatste twee jaar stijgt deze weer tot een hoger niveau dan bij de voorjaarsrapportage. Wel staat de indicator in het gehele meerjarenbeeld op groen. Zoals toegelicht bij het risico 'Rentestijging' (R331) lijkt de inflatie af te zwakken en daarmee ook het risico op hogere te betalen rente op de door de gemeente aan te trekken leningen. Echter blijft de kans bestaan dat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verder verhoogt. Dit zal dan op termijn tot uitdrukking komen in in deze ratio.

Voor zowel de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie is het totaal van de geraamde baten, exclusief reservemutaties, in een begrotingsjaar van belang. Uit het overzicht baten en lasten blijkt dat dit totaal fluctueert, maar in 2026 en 2027 een sterke daling vertoont. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de geraamde inkomsten uit de bouwgrondexploitaties, maar met name de daling van de inkomsten uit het gemeentefonds vanaf 2026 is hier van belang. Door dit noemereffect maken de ratio's Netto schuldquote en Lasten schuldpositie tussen 2025 en 2026 een sprong omhoog in het meerjarenbeeld. Omdat in het meerjarenbeeld geen rekening wordt gehouden met indexatie als gevolg van inflatie, zal het totaal van de baten vanaf 2026 nog wel enigzins stijgen als gevolg van autonome ontwikkelingen. Dit temporiseert de stijging in deze ratio's.

De solvabiliteit neemt af ten opzichte van de Voorjaarsrapportage 2024. Dit wordt veroorzaakt door zowel deler- als noemereffecten. Bij de delereffectten zijn de dekking van incidentele lasten uit de Algemene dekkingsreserve zoals besloten bij de Voorjaarsrapportage 2023 en de onttrekkingen van de eerder besloten budgetoverhevelingen de voornaamste oorzaak. Hierdoor daalt de totale omvang van de reserves, waarmee ook de solvabiliteit daalt. Op basis van de huidige stand is de Algemene dekkingsreserve en de solvabiltiteit voldoende robuust om deze incidentele onttrekkingen op te kunnen vangen. Het noemereffect is verbonden aan de toelichting bij de netto schuldquote, als gevolg van de verwerking van de investeringen van de Voorjaarsrapportage 2024 in het investeringsplan stijgt de benodigde omvang van het vreemd vermogen waardoor de solvabilteit daalt.

Conclusie

De schuldpositie van de gemeente Haarlemmermeer blijft hoog ten opzichte van andere gemeenten. Omdat Haarlemmermeer een groeigemeente is, zal dit nog lang het geval zijn. Het blijft noodzakelijk grote investeringen te doen. Enerzijds voor het in stand houden van voorzieningen, anderzijds voor nieuwe voorzieningen, onder andere infrastructuur en groen ten behoeve van de woningbouw. Om deze investeringen, die 20 tot 40 jaar meegaan, te kunnen doen, is het noodzakelijk langlopende geldleningen aan te trekken. Hierbij is steeds het uitgangspunt dat alleen de noodzakelijke investeringen gedaan worden. Het is aan de raad om te bepalen welke investeringen dit betreft.

De prognoses van de indicatoren laten voor 2025 twee groene en één oranje waarde zien. Bij geen van de indicatoren is een overschrijding van de grens naar rood in beeld. Zo blijft er ruimte om eventuele renteverhogingen van nieuw aan te trekken leningen en nieuwe investeringen in de toekomst te kunnen dragen. De ratio solvabiliteit zal naar verwachting oranje blijven in de meerjarenperiode. Zoals in het onderdeel financiële hoofdlijnen kan worden teruggevonden valt het op dat Haarlemmermeer, ondanks dat deze op oranje staat, hiermee vergelijkbaar scoort als andere gemeenten in dezelfde categorie van inwoners. Deze waarden geven aan dat er nu geen aanleiding is om actie te ondernemen. Wel blijft waakzaamheid geboden, zeker gezien de druk op het meerjarenbeeld vanaf 2026.

Met de huidige renteprognoses en de uitstekende ratio weerstandsvermogen wordt het risico van de schuldpositie op dit moment als laag ingeschat. Op de indicatoren van de schuldpositie vindt een actieve monitoring plaats en bij financiële besluiten van € 25 miljoen en hoger wordt het effect op de schuldpositie meegenomen in de afweging.