Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit, een indicatie voor de mogelijkheden om toekomstige niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, kan worden gezien als een noodzakelijke buffer om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen. Een dergelijke buffer ligt deels in de sfeer van de exploitatie (de begroting van baten en lasten) en deels in de vermogenssfeer (reserves). Hieronder geven we een inschatting van deze capaciteit.

Weerstandscapaciteit in de exploitatiesfeer

Posten in de exploitatiesfeer dragen bij aan de structurele weerstandscapaciteit, omdat zij na aanwending meerdere jaren een positief effect hebben. In de sfeer van de exploitatie zijn de volgende aspecten van belang voor de weerstandscapaciteit:

  1. raming voor onvoorzien en een eventueel positief begrotingssaldo in het lopende jaar

  2. onbenutte belastingcapaciteit

  3. eventuele stelposten waarvoor nog geen verplichting is aangegaan

  4. te inventariseren mogelijke ombuigingen/heroverwegingen

Achtereenvolgens lichten wij deze aspecten toe.

1. Raming onvoorzien en eventueel positief begrotingssaldo

Jaarlijks nemen we in de begroting een budget voor het opvangen van incidentele onvoorziene lasten op. Dit budget is vastgesteld op € 35.000. In de notitie Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2023 is uitgelegd dat het positieve resultaat van de begroting automatisch bijdraagt aan de incidentele weerstandscapaciteit.

2. Onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra ruimte die de gemeente heeft om, met inachtneming van de wetgeving, maximale inkomsten te genereren uit de gemeentelijke heffingen. Bij de gemeente Haarlemmermeer zit deze ruimte in de belastingen en met name in de onroerendezaakbelastingen (OZB). De raad is vrij de belastingtarieven te verhogen. Om te beoordelen of er onbenutte belastingcapaciteit is, maken wij gebruik van de ruimte tussen de eigen OZB-tarieven en het redelijk peil van de OZB dat wordt vastgesteld in het kader van artikel 12 Financiële verhoudingswet (de artikel 12-norm). De door het Rijk vastgestelde artikel 12-norm is 0,15950%. Het gemiddelde OZB-tarief van Haarlemmermeer is 0,17260% en daarmee hoger dan de artikel 12-norm. Op basis hiervan wordt er geen rekening gehouden met onbenutte belastingcapaciteit.

3. Stelposten waarvoor nog geen verplichting is aangegaan

In de begroting 2025 zijn geen stelposten opgenomen waarvoor nog geen verplichting is aangegaan.

4. Te inventariseren mogelijke bezuinigingen/heroverwegingen

Indien bezuinigingen leiden tot incidentele of structurele lastenverminderingen, kan dit ertoe leiden dat meer middelen naar de algemene reserves vloeien. In dat geval wordt dit bedrag meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit. Bij het huidige stand aan het eind van ons meerjarenperspectief is dit niet aan de orde.

Tabel 105

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Structureel

Incidenteel

Raming voor onvoorzien

-

35

Onbenutte belastingcapaciteit

-

-

Stelposten waarvoor geen verplichting is aangegaan

-

-

Mogelijke bezuinigingen

-

-

Totaal

0

35

Weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer

Bij de posten in de vermogenssfeer is sprake van incidentele weerstandscapaciteit. Dit houdt in dat ze eenmalig kunnen worden aangewend en alleen in het jaar van aanwending een positief resultaat opleveren. De weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer bestaat uit de algemene reserves en de stille reserves. Beide onderdelen worden hierna toegelicht.

Algemene reserves

Algemene reserves zijn reserves waarvoor geen specifieke bestemming is bepaald en die daarom vrij kunnen worden ingezet voor het afdekken van risico’s en dergelijke; dit in tegenstelling tot bestemmingsreserves waaraan wel een specifieke bestemming is gegeven en waar dus niet vrij over kan worden beschikt. De reserves hebben een inkomensfunctie en kunnen worden ingezet als eigen financieringsmiddel. De rente die hierdoor wordt bespaard, wordt structureel ingezet als dekkingsmiddel voor de begroting. Dit betekent dat inzet van de reserves structurele negatieve consequenties heeft. De algemene reserves bestaan uit twee onderdelen, namelijk de Algemene dekkingsreserve en de Algemene reserve grondzaken. De aard van deze reserves lichten we hierna nader toe.

Tabel 106

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

Algemene dekkingsreserve

195.222

186.965

186.971

185.125

181.121

Algemene reserve grondzaken

-594

4.678

11.804

14.996

22.961

Totaal

194.627

191.643

198.774

200.120

204.082

Algemene dekkingsreserve

De Algemene dekkingsreserve is gevormd door het doteren van diverse uitkeringen en overschotten. De reserve is een buffer voor het opvangen van tegenvallers en het afdekken van risico's. Daarmee is expliciet duidelijk gemaakt dat deze reserve wordt meegerekend tot de weerstandscapaciteit.

Algemene reserve grondzaken

De Algemene reserve grondzaken is een risicobuffer voor negatieve resultaten van grondexploitaties. Afhankelijk van de resultaten vindt respectievelijk een dotatie aan (bij positief resultaat) dan wel een onttrekking uit (bij negatief resultaat) de Algemene reserve grondzaken plaats. Op grond van regels met betrekking tot de minimale en maximale stand van de Algemene reserve grondzaken kan er aanvulling dan wel afroming van de reserve plaatsvinden. Een aanvulling wordt onttrokken uit de Algemene dekkingsreserve, een afroming wordt gedoteerd aan de Reserve Schaalsprong. Omdat de Algemene reserve grondzaken specifiek is bedoeld voor het opvangen van risico’s met betrekking tot grondexploitaties en omdat deze risico’s worden meegenomen in de totale risicoanalyse wordt de stand van deze reserve ook meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Stille reserves

Stille reserves zijn bezittingen van de gemeente die momenteel op de balans lager zijn gewaardeerd dan hun huidige marktwaarde. Dit betekent dat verkoop van deze bezittingen een eenmalig financieel voordeel voor de gemeente kan opleveren. Voorwaarde hiervoor is wel dat de verkoop op korte termijn tegen die marktwaarde kan geschieden en dat de verkoop de bedrijfsvoering van de gemeente niet beperkt. In het raadsvoorstel 'beoordelingskader Maatschappelijke Voorzieningen Integraal Accommodatieplan' (2021.0000253) is voor de verkoop van vastgoed dat niet tot de kern-portefeuille behoort over een termijn van tien jaar rekening gehouden met een netto verkoopresultaat van € 8 miljoen. Onder aftrek van de opbrengsten van het reeds verkochte vastgoed resteert een stille reserve van € 2,2 miljoen. Conform het raadsbesluit 'Routekaart duurzaamheid maatschappelijk vastgoed' (7963379) wordt de netto-verkoopopbrengsten in de reserve Maatschappelijke voorzieningen gestort.

Weerstandscapaciteit geconsolideerd

Een overzicht van de totale weerstandscapaciteit (bedragen x € 1.000) levert het volgende beeld op:

Tabel 107

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Structureel

Incidenteel

Weerstandscapaciteit exploitatie:

Raming voor onvoorzien

-

35

Onbenutte belastingcapaciteit 

-

-

Stelposten zonder aangegane verplichting

-

-

Mogelijke bezuinigingen / heroverwegingen

-

-

Weerstandscapaciteit vermogen

-

-

Algemene (vrij besteedbare) reserves (stand 2025)

-

191.643

Stille reserves

-

2.244

Totale weerstandscapaciteit

0

193.922

Ratio weerstandsvermogen

Om inzicht te krijgen in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit in staat is om zich voor doende risico’s op te vangen, wordt de ratio weerstandsvermogen bepaald. Hiervoor hanteren wij een risicosimulatie waarin aan de risico’s een bedrag en een kanspercentage wordt gekoppeld. Bij de simulatie wordt een zekerheidsniveau van 90% gehanteerd. Dit betekent dat het totaalbedrag dat uit de simulatie volgt in 90% van de gevallen voldoende zal zijn om alle daadwerkelijk uitgekomen risico’s te dekken. Hiermee is vervolgens de ratio van het weerstandsvermogen te berekenen.

Figuur 3

Voor deze ratio hanteren wij een streefwaarde van minimaal 1,4 ('Voldoende'). De risico’s die zijn meegenomen in de analyse, zijn hiervoor in deze paragraaf beschreven.

Structurele risico’s en weerstandscapaciteit

Omdat bij het berekenen van de ratio weerstandsvermogen zowel de weerstandscapaciteit als het risicobedrag bij wijze van momentopname als één bedrag wordt uitgedrukt, moeten de structurele componenten geconverteerd worden naar een eenmalig bedrag. Hiervoor hanteren wij, conform de werkwijze van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (Naris) een factor van 2,5. Dit wil zeggen dat de structurele posten voor 2,5 maal hun waarde meetellen.

Uitkomst risicoanalyse

Uit de analyse, uitgevoerd op 31 juli 2024, volgt dat de totale financiële impact van alle risico’s tezamen bij een zekerheidsniveau van 90% uitkomt op € 51 miljoen. Vergeleken met een totale weerstandscapaciteit van € 194 miljoen komen we op een ratio weerstandsvermogen van 3,8. Dit valt onder de classificatie ‘Uitstekend’ en betekent dat er op dit moment geen corrigerende actie vereist is.

Beoordelingstabel weerstandsvermogen

Tabel 108

Waardering

Ratio

Betekenis

A

>2

Uitstekend

B

1,4 - 2

Ruim voldoende

C

1 - 1,4

Voldoende

D

0,8 - 1

Matig

E

0,6 - 0,8

Onvoldoende

F

<0,6

Ruim onvoldoende

Inzicht in de ontwikkeling van het weerstandsvermogen

De ontwikkeling van het weerstandsvermogen over jaren zegt meer dan een eenmalige beoordeling. De ontwikkeling van het weerstandsvermogen meerjarig is weergegeven in het hoofdstuk Financiële hoofdlijnen.