Het financiële beeld
Op basis van de vastgestelde Voorjaarsrapportage 2021 en de ombuigingen waartoe de raad op 1 juli 2021 besloten heeft was de verwachting dat het begrotingsjaar 2022 een tekort van € 7,3 miljoen zou geven. Met name door de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds 2021 en door de incidentele toekenning door het Rijk van extra middelen in 2022 voor de jeugdzorg, sluit 2022 nu met een relatief klein positief saldo van € 1,3 miljoen. In de jaren na 2022 wordt het saldo positief beïnvloed doordat tussen Rijk, het Interprovinciaal overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) is afgesproken, dat gemeenten in hun meerjarenbeeld rekening mogen houden met een stelpost van 75% van de bedragen die volgens de arbitrage uitspraak van de Commissie van Wijzen door het Rijk gecompenseerd moeten worden. Vooral door de verhoging van deze stelpost sluit het begrotingsjaar 2025 met een kleine plus van € 0,6 miljoen. In dit saldo is rekening gehouden met de door de raad besloten ombuigingen die oplopen tot € 13,2 miljoen in 2025 en de moties over de toeristenbelasting die de raad heeft aangenomen bij de behandeling van de voorjaarsrapportage en de strategische heroriëntatie. De jaren 2023 en 2024 laten nog een tekort zien, maar dit was voorzien bij de besluitvorming rondom de ombuigingen.
Uit het nu gepresenteerde meerjarenbeeld blijkt dat het verder uitwerken en voorbereiden van de ombuigingen op dit moment noodzakelijk is. Mocht in de nabije toekomst financiële ruimte ontstaan, dan kan de nieuwe raad in samenspraak met het nieuwe college nog besluiten ombuigingen te verminderen. Het zwaartepunt van de ombuigingen ligt in 2025.
Onder andere door de ombuigingen waartoe besloten is, is het begrotingsjaar 2022 materieel sluitend en ook het begrotingsjaar 2025, het laatste jaar van het meerjarenbeeld, is materieel sluitend. Dit is een belangrijk toetsingskader voor onze financieel toezichthouder, de provincie Noord-Holland. De verwachting is dat met deze uitkomsten, het toezichtniveau van de gemeente op repressief blijft staan.
Ondanks de tekorten in 2023 en 2024 is de financiële weerbaarheid van de gemeente Haarlemmermeer goed. Dit wordt ook bevestigd door de accountant in het verslag van bevindingen bij de Jaarrekening 2020. Ten opzichte van de landelijk gemiddelden valt Haarlemmermeer qua weerbaarheid positief op door een hogere solvabiliteit en een hogere exploitatieruimte. De Algemene dekkingsreserve is groot genoeg om incidentele nadelen op te vangen en om de risico's zoals benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing af te dekken. De ratio van het weerstandsvermogen is uitstekend. Wel blijft de hoogte van de schuld punt van aandacht. De netto schuldquote is hoog ten opzichte van andere gemeenten. Dit is verklaarbaar, omdat Haarlemmermeer een groeigemeente is. Om een groot aantal extra woningen te realiseren, is het noodzakelijk te investeren in voorzieningen. Hiernaast moet de gemeente ook het bestaande areaal in stand houden. Hierbij is steeds het uitgangspunt dat alleen de noodzakelijke investeringen gedaan worden. Het is aan de raad om te bepalen welke investeringen dit betreft.
De berekening van de ratio's is een momentopname. De netto schuldquote is bijvoorbeeld de resultante van het totaal van de schulden gedeeld door de baten. Als de baten stijgen, daalt de schuldquote bij een gelijkblijvende schuld. De baten stijgen autonoom als gevolg van inflatie, waarmee in het meerjarenbeeld geen rekening is gehouden.
Onzekerheden
Door de ingrijpende ombuigingen waartoe besloten is, is de prognose van het meerjarenbeeld positief. In 2025 is op basis van de huidige ramingen weer sprake van een sluitende begroting. Maar de marges zijn zeer klein, terwijl de onzekerheden nog groot zijn. Met name betreft dit de kosten van de jeugdzorg, de herijking van de verdeling van het gemeentefonds en de inkomsten uit de toeristenbelasting.
Voor de jeugdzorg is in het meerjarenbeeld een stelpost opgenomen voor volumestijging, maar de vraag is of dit voldoende is. Vanaf 2023 is rekening gehouden met een trendbreuk en afvlakking van de groei. Het risico bestaat dat de volumegroei toch hoger is.
Het Rijk is voornemens om in 2023 een nieuwe verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds door te voeren. Op basis van een eerste verdeelvoorstel waarvan de uitkomsten in februari 2021 zijn gepubliceerd is in het meerjarenbeeld rekening gehouden met een nadeel van € 0,5 miljoen. Naar aanleiding van dit verdeelvoorstel heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) vragen gesteld aan het ministerie van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties (BZK). De vragen van de ROB waren, samen met de ontvangen reacties van gemeenten, aanleiding voor het ministerie om een aantal onderdelen van het voorstel uit februari jongstleden nog een keer tegen het licht te houden. Het verdeelvoorstel is op een aantal onderdelen herzien. De twee belangrijkste wijzigingen in het verdeelvoorstel betreffen de herziene verdeelmodellen van het sociaal domein en de manier waarop met overige eigen middelen (OEM) in de verdeling wordt omgegaan. Op 12 augustus 2021 is door het ministerie een tabel met de uitkomsten van de herverdeeleffecten per gemeente gepubliceerd gebaseerd op het peiljaar 2019. Op basis van dit herziene voorstel zou het herverdeeleffect voor Haarlemmermeer structureel € 3,2 miljoen nadelig zijn vanaf 2024. Een extra nadeel van € 2,7 miljoen. Dit bedrag is nog niet verwerkt in het meerjarenbeeld. Reden hiervoor is dat er nog veel onzekerheid is over het verdeelmodel. Zo is door het ministerie benadrukt dat nog steeds sprake is van voorlopige effecten. Ook leiden de nieuwe voorstellen tot veel commentaar van diverse gemeenten. Verder heeft de VNG al eerder besloten alleen akkoord te gaan met een nieuw verdeelmodel als de omvang van het gemeentefonds toeneemt.
Op basis van de door de raad aangenomen motie 'Positief gestemd!' is de raming van de toeristenbelasting in 2024 met € 1 miljoen en in 2025 met € 2 miljoen verhoogd. De raad heeft de verwachting uitgesproken dat de toerismesector zich in de periode 2023 – 2025 zal herstellen en dat als dit herstel zich heeft ingezet de behoefte naar extra hotelkamers in Haarlemmermeer geleidelijk zal terugkeren. Deze meeropbrengst is onzeker. Dit omdat de omzet van de hotels door de coronacrisis nog zwaar onder druk staat (lagere bezetting én lagere overnachtingsprijzen) en het nog de vraag is of met name de zakelijke reiziger weer in dezelfde mate terug komt na corona. Het grootste deel van de hotels in Haarlemmermeer is gericht op de zakelijke markt.
Naast deze onzekerheden krijgen de gemeenten ook nog nieuwe taken zoals de Omgevingswet, Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, de Wet open overheid (Woo) en het Klimaatakkoord. Of voor de implementatie en uitvoering van deze nieuwe taken voldoende compensatie van het Rijk komt is niet duidelijk. Gezien de financiële positie van de Nederlandse gemeenten in het algemeen heeft de algemene ledenvergadering van de VNG besloten dat gemeenten nieuwe taken alleen oppakken als het Rijk zorgt voor voldoende financiële compensatie. Hoe het Rijk en met name een nieuw kabinet hierop reageert is nog afwachten.